Woedeaanvallen kind – Het begint met grenzen stellen
Je eigen boosheid helpt je bij je eerste reactie op grensoverschrijdend gedrag van je kind of een leerling. Je moet als volwassene de grens duidelijk maken.
Jouw eigen boosheid helpt je om dat stevig en krachtig te doen: “stop met slaan!” (bijten, schreeuwen, gooien etc.) Het is dus goed dat je boos wordt. Het is een helpende emotie.
Maar er is een valkuil…
Want er is meestal meer dan boosheid. Je bent naast boos vaak ook erg geschokt, verward of bezorgd over grensoverschrijdend gedrag. Vanuit die bijkomende emoties haal je er meestal meer dingen bij dan alleen dat “stop, hou op”.
Misschien ben je bang dat de buren er iets van zullen denken, of je ziet zijn hele toekomst in duigen vallen, of je vindt jezelf onhandig reageren.
En daarmee treedt er een ongewenst mechanisme in werking tijdens de interactie, vooral bij jongens.
Zich afsluiten als een oester
Omdat er dus meer speelt dan boosheid reageer jij bijvoorbeeld met:
- “Dat mag niet….waarom doe je dat?”
- “Je broertje (klasgenootje) slaan ben je gek geworden! Je weet toch wel dat dat niet mag?”
- “De juf uitschelden? Hoe haal je nu ooit je diploma? Hoe stom kun je zijn?”
Natuurlijk weet je kind of de leerling dat hij niet mag slaan, schoppen, schelden. Je bent een goede opvoeder of juf, dus dat heb je hem allang een keer duidelijk gemaakt. Desondanks doet hij het toch.
Als jij echter zo boos en emotioneel reageert op zijn boosheidsgedrag, dan is hij het even helemaal kwijt. Een emotionele reactie van een ouder of leerkracht zorgt er namelijk voor dat hij zich fout, afgewezen, mislukt, slecht voelt. Gevolg: hij sluit zich als een oester.
Hij wil niet met jou praten over fouten en mislukkingen. Hij heeft het nodig daar eerst zelf even rustig over na te denken. Maar dat lukt niet als een volwassene hem over zijn foute gedrag doorzaagt.
Wat kun je wél doen? 5 tips
Tip 1: Beheers je eigen emoties
Het is de kunst om als ouder of leerkracht je eigen emoties te beheersen. Ja, inderdaad, eigenlijk dat te doen wat je van je kind verlangt in een dergelijke situatie.
Rustig en beheerst de grens aangeven en je boosheid, geschoktheid, bezorgdheid niet met je op de loop laten gaan. Dat is niet makkelijk!
In de rots en watertraining leren we kinderen: adem laag, je voeten stevig op de grond, stevige rustige stem. Een hele fysieke actie. Dat is moeilijk voor kinderen en ook voor ons volwassenen, maar oefening baart kunst.
Het is een uitdaging en een kans, jezelf beheersen als voorbeeld voor je kind of leerling. Want met je zelfbeheerste zelf kun je het ongewenste gedrag van een kind na de eerste korte reactie parkeren. En aan de slag met het ‘iets’ wat daarvan de oorzaak is.
Tip 2: Van straf naar opdracht
Geen straf of matig zijn met straf, is mijn suggestie. Straf is aandacht voor de ‘gevolgschade’ maar we willen naar het ‘iets’ dat daarvan de oorzaak is?
De meeste kinderen weten heel goed dat ze niet mogen slaan, schoppen, bijten. Een korte duidelijke waarschuwing is nuttig, zoals;
- “Bijten en schoppen doen we hier niet.”
- “Een ander pijn doen mag niet.”
- “Schelden vind ik onfatsoenlijk, zo gaan wij niet met elkaar om.”
Bestraf je het grensoverschrijdend gedrag echter te hard, dan krijg je een oester en heb je geen toegang meer tot zijn binnenkant. Laten we het dus anders proberen.
Wat een jongen namelijk wel goed kan, is een korte duidelijke opdracht begrijpen en uitvoeren. Ook als hij boos is lukt dat in de meeste gevallen nog wel aardig.
Een duidelijke instructie of opdracht zoals: “Stop met dit, doe dat”. Daar hoeft hij niet over na te denken en hij hoeft zich niet aangevallen te voelen. Bijvoorbeeld: “Stop met je broer slaan! Loop naar de gang! “ Dat zijn vrij neutrale instructies.
Tip 3: Van NIET naar WEL
Het helpt een kind als je na de opdracht over wat hij NIET mag doen, een korte instructie geeft over wat hij WEL kan doen, zoals:
- “Stop met schreeuwen, praat maar wat zachter.”
- “Stop met schoppen, loop maar even naar de keuken.”
Let wel op je intonatie. Als je het bozig roept is het niet neutraal.
Als je kind vaker in dit soort situaties terecht komt kun je bespreken wat hij WEL kan doen in geval van grensoverschrijdend gedrag. Een afspraak kan zijn dat hij dan naar zijn kamer of een andere afgesproken plek gaat.
Je kunt ook met je kind afspreken wat jij dan beter wel of niet kan doen. Zelf even weglopen zodat jullie allebei kunnen afkoelen kan een hele goede optie zijn.
Het heeft niet altijd succes maar is het proberen waard. Het kind heeft een mogelijkheid nodig, een alternatief. Even weg uit de situatie. Even iets doen waardoor hij de boosheid uit zijn lijf kan laten vloeien. Het geeft jou ook de gelegenheid om afstand te nemen en af te koelen.
En als hij de instructie kan opvolgen, dan doet hij iets goed en dat voelt prettig voor hem. Dus hou het simpel en uitvoerbaar.
Tip 4: Benoem wat je ziet
Beheers je eigen emoties en kijk naar je kind:
- Benoem wat je ziet. Iets in de trant van:
“Jeetje jij bent boos zeg.”
“Je hoofd ziet er wel heel rood uit, je moet wel heel boos zijn.”
“Je moet wel heel boos zijn dat je zo gaat schelden.” - Iets wat je opmerkt aan je kind. Iets waardoor het kind zich gezien voelt in zijn boosheid. Goed opletten en gewoon zo oprecht mogelijk proberen.
- Voor een jongen voelt dat prettiger dan jouw boosheid of straf waardoor hij zich afgewezen, slecht, mislukt kan voelen.
- Als hij wordt gezien in zijn boosheid zal zijn woede meestal niet groter worden en komt er misschien wel ruimte voor een reactie : “Ja, ik ben ook heel boos!!!”
Tip 5: Stel W-vragen
Als hij zo’n soort reactie geeft, zou dat mooi zijn, want dan kun je doorpakken. Nadat je hem de kans hebt gegeven om tot zichzelf te komen, is het tijd om terug te kijken.
Let erop dat het even kan duren voordat hij zover is. Wij zijn als volwassenen vaak ongeduldig. Maar laat het niet lopen, kom er wel op terug. Anders mis je iets moois.
Jongens weten meestal niet het antwoord op de vraag waarom ze boos zijn (of een klap geven). Ze hebben geen idee. Maar ze kunnen wel tot inzicht komen met behulp van andere W-vragen en zo de situatie en de aanleiding op een rijtje krijgen.
- Waar gebeurde het? Op het pleintje, in de kamer, in de klas, in de kantine?
- Wie waren er bij? Je broer, je vriend, een volwassene? En wie nog meer?
- Waarmee waren jullie bezig? Een spelletje, een les over aardrijkskunde, voetballen?
- Wanneer begon dat dan? Was het voor de pauze of erna? Gelijk toen je op school kwam?
- Wat deed jij toen en wat deed de ander, en wat deed je dan daarvoor? En wat deed jij of de ander daarna?
Dit soort concrete vragen zijn voor zowel jonge jongens als pubers makkelijker te beantwoorden. Jongens kunnen moeilijk reflecteren en lastig uit de voeten met de waarom vraag. Daar zijn hun hersenen minder voor toegerust. Maar met die andere W vragen kunnen ze vaak wel wat.
Zelfbewustzijn als basis voor zelfbeheersing
Zo kun je samen met je kind of leerling de situatie voorafgaand aan de boosheid op een rijtje krijgen. Zonder oordelen of negativiteit. Alleen de feiten zoals hij ze ziet. Het hoeft niet eens te kloppen. Maak je niet druk als hij de waarheid verdraait. Dat heeft een functie.
Je helpt hem door hem te laten ontdekken wat zijn eigen rol was, of welke ideale rol hij voor zichzelf fantaseert. Die fantasie kan hij later eens uitproberen. Je helpt hem door hem te laten snappen wat de rol van anderen was.
Zo kan een jongen bij zijn zelfbewustzijn en zelfinzicht komen. Belangrijke basisingrediënten van zelfbeheersing.
Bij jongens ontwikkellen zelfbewustzijn en zelfinzicht niet altijd vanzelf. Ze hebben er een beetje hulp bij nodig. Als je als ouder of leerkracht je eigen emoties weet te beheersen geef je het goede voorbeeld.
Vind je dat lastig of zoek je daar hulp bij voor jezelf en/of voor je kind, puber of leerling? Neem gerust contact op. Dan kunnen we de mogelijkheden doornemen.